19
De daaropvolgende weken kwam hij twee keer naar het Grand Café als Cocky niet thuis was en iedere keer nam hij haar mee naar een duinpan en herhaalde zich het spel van tegenwerpingen maken en zich toch laten verleiden. En iedere keer huilde ze na afloop.
‘Er verandert niets voor ons,’ beweerde Wouter.
‘Alles is veranderd,’ sprak ze tegen. ‘We hebben samen geen toekomst meer.’
‘Die hebben we ook nooit gehad.’ Zijn woorden deden pijn, ze dook in elkaar. ‘Ik heb je ook nooit iets beloofd, dat weet je toch?’
‘Je zei dat het niets zou worden vanwege ons leeftijdsverschil. En je trouwt met een vrouw die maar een paar jaar ouder is dan ik.’
‘Dat klopt. Maar het leeftijdsverschil was niet de doorslaggevende reden.’
‘Ben ik niet goed genoeg? Had ik net als jij drs. voor mijn naam moeten hebben?’
‘Dat heeft er helemaal niets mee te maken.’
‘Waarom trouw je dan met een vrouw die je nauwelijks kent? Hoe diep zit je gevoel voor haar?’
Hij greep haar vast, zijn vingers drukten hard in haar schouders. ‘Ik voel veel meer voor jou.’ Zijn stem klonk schor. ‘Dat is dan ook het probleem. Ik geef te veel om jou en ik wil niet getrouwd zijn met een vrouw die alles voor me betekent. Dat komt te dichtbij, dat maakt me te kwetsbaar. Ik zou geen nacht rustig meer slapen als ik me op die manier aan jou verbond. Ik ben al een keer getrouwd geweest met een vrouw van wie ik blind was en ik heb nog steeds last van de scheiding.’
‘Ik begrijp het niet.’
Hij kuste haar hals, zijn lippen dwaalden langs haar oren en bewogen zich in de richting van haar mond. ‘Ga niet proberen het te begrijpen. Hou vast wat er is, wees er zuinig op.’
‘Ik wil niet altijd alleen blijven.’
Hij keek haar aan. ‘Als er een andere man in jouw leven komt, zal ik plaatsmaken,’ zei hij ernstig.
‘Nu begrijp jij het dus niet,’ snauwde ze, en ze rukte zich los.
Hij klaagde dat Cocky hem controleerde. ‘Ze vertrouwt me niet,’ zei hij op een middag.
‘Terecht,’ antwoordde Irma.
‘Op de dagen dat jij om drie uur klaar bent, zou je langs mij kunnen komen,’ stelde hij voor. ‘Heiloo ligt bijna op je route.’
‘Begrijp ik het goed? Bedoel je dat ik naar het psychiatrisch ziekenhuis in Heiloo moet rijden en het paviljoen moet opzoeken waar jij werkt om in je kantoor met je te kunnen vrijen?’
‘Vind je dat dan niet spannend?’
‘Ik vind het pure armoede.’
Toch nam ze de afslag Heiloo.
Het was eind september. De struiken die voor het raam van Wouters kantoor stonden, begonnen al kaal te worden. De stemmen van de mensen die op weg waren naar de fietsenstalling achter het paviljoen waren beter te verstaan. Irma controleerde of de luxaflex wel goed dichtzat en de deur was afgesloten.
Hij strekte zijn armen naar haar uit. ‘Hou eens op met die paniek. Niemand zal bedenken wat hier gebeurt.’
‘Wanneer kom je weer eens naar IJmuiden? Straks ben ik verhuisd en heb je geen afscheid genomen.’
‘Waarom wil je daar toch weg? Waarom jaag je jezelf op hoge vaste lasten?’
‘Ik wil een huis waar ik me ruim kan bewegen en met een grote tuin. Dat heb ik gevonden. Die hoge vaste lasten vallen mee.’ Ze vertelde niets over de grote som geld die ze van haar moeder had gekregen. Het geld waar haar moeder geheimzinnig over deed en waar Irma geen vragen over stelde.
Wouter ging niet door op het onderwerp. ‘Ik vind je zo rusteloos,’ zei hij.
‘We kunnen ons niet allemaal even gesetteld gedragen.’
‘Au! Je bent onweerstaanbaar als je vals doet.’
Er viel een onaangename stilte, die een boodschap aankondigde. Irma probeerde een ander gespreksonderwerp te bedenken.
Wouter maakte een uitnodigend gebaar naar de stoel die naast zijn bureau stond. ‘Cocky is zwanger,’ zei hij.